Volgend jaar wordt een aantal regelingen in de verordening WMO en Jeugdzorg van de gemeente aangepast, als de gemeenteraad het voorstel daartoe van het college van B en W overneemt. Eén van de redenen voor een wijziging van de verordeningen is dat er behoefte bestond om aparte, eenduidige regelingen voor beide taakvelden te hebben (tot nu toe was er één gecombineerde verordening), maar misschien wel de belangrijkste reden is om grip te krijgen op de kosten in het sociaal domein.
“Het zal best voor een aantal mensen onprettig zijn. Voor mensen die het aangaat zijn het pijnlijke keuzes, maar het zijn geen keuzes waardoor mensen tussen wal en schip raken”, zegt wethouder Martin Velten.
Eigen bijdrage WMO
Het abonnementstarief van 19 euro per maand, zoals dat nu geldt voor huishoudelijke hulp en ambulante zorg, gaat ook gelden voor kortdurend verblijf, respijtzorg, hulpmiddelen (uitgezonderd rolstoelen), woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen (uitgezonderd het collectief vervoer: aanvullend openbaar vervoer). Als iemand van meerdere voorzieningen gebruik maakt wordt er geen dubbele eigen bijdrage gevraagd.
Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor inzet van het sociaal netwerk (informele hulp) wordt verlaagd van 20,50 euro naar 14,55 euro per uur. 125 procent van het minimum loon vindt het College acceptabel ‘aangezien het bij informele hulp vrijwel altijd gaat om hulp uit het sociale netwerk, waarbij de hulp op de eerste plaats voortvloeit uit een affectieve relatie.’ Velten: “20,50 was ook wel ruim hoor. Hengelo bijvoorbeeld hanteert ook 14,55 euro.”
Het persoonsgebonden budget voor de inzet van een professional (formele hulp), die geboden wordt door een zelfstandige zonder personeel (ZZP-er) wordt verlaagd van 90 naar 80 procent. In vergelijking tot professionals die in dienst zijn van een professionele organisatie, hebben ZZP-ers geen overheadkosten, is de redenering daarachter. Ook voor de Jeugdhulp gaan de nieuwe pgb-tarieven voor informele en formele hulp gelden.
Bijdrage vervoer flink naar beneden
Cliënten die om medische redenen geen gebruik kunnen maken van het collectief vervoer (het aanvullend openbaar vervoer) ontvangen nu een financiële vervoerskostenvergoeding voor het gebruik van een taxi of de eigen auto van ca. 1.200 euro per jaar. In de nieuwe Wmo-verordening wordt uitgegaan van een bedrag van maximaal 0,19 euro per kilometer voor maximaal 1.500 kilometer per kalenderjaar, oftewel 285 euro op jaarbasis.
”Dat gaat inderdaad behoorlijk naar beneden. Je moet de vergoeding ook echt zien als een aanvuling. En als mensen hierdoor in de problemen komen, dan zijn er natuurlijk andere mogelijkheden voor ondersteuning via bijvoorbeeld het armoedebeleid als ze het echt niet anders kunnen betalen.” Volgens Velten werd er wel heel automatisch gebruik gemaakt van de regeling, ook door mensen die financieel draagkrachtig zijn. Net zoals bij het inschakelen van huishoudelijke hulp via de WMO. “Daarom zijn we als gemeenten ook zo tegen het door het Rijk opgelegde abonnementstarief. Je ziet dat mensen die voorheen jaren zelf een werkster betaalden nu bij de gemeente aankloppen. Het loopt gewoon uit de klauwen.” Zozeer dat er zelfs nagedacht wordt over wachtlijsten.
‘Verantwoord’
Velten vindt de gemaakte keuzes verantwoord. “We zijn er als gemeente niet eenzijdig mee aan de slag gegaan, maar hebben het in overleg met de Adviesraad Sociaal Domein Borne gedaan.”
De nieuwe regelingen gelden in principe voor nieuwe indiceringen. Voor bestaande cliënten zal een overgangstermijn van zes maanden worden gehanteerd. De aanscherpingen zijn volgens Velten nodig. “Anders delven mensen die het écht nodig hebben straks het onderspit. Als het geld op is, zijn zij de pineut.” (AJ)
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.