Op de avond van 3 april, precies 75 jaar na de bevrijding van Borne, wordt er in de straten van Oud Borne een belevingstheater opgevoerd. Ruim 150 acteurs en figuranten voeren dan korte scènes op die gedurende de avond meerdere keren worden herhaald. Er zijn voordrachten, Duitse soldaten trekken rond, en zo meer. Veel licht- en geluidseffecten zullen in de avondschemer voor een extra dimensie zorgen. Jos Brummelhuis is de regisseur van dit alles, waarin het waarheidsgetrouwe karakter centraal staat.
Hieronder zullen we de komende weken de verschillende scènes verder uitlichten.
De scène in de bruiloftszaal toont hoe een plezierige en feestelijke dag van het ene op het andere moment kon omslaan door het manipulatieve en pestende gedrag van Duitse soldaten en NSB-ers.
Het begint allemaal zo mooi. Buiten pronkt een boog met roosjes en binnen is het gezellig. De bruiloftsgasten praten met elkaar, drinken wat en enkele muzikanten spelen. Als de vader van de bruid een korte speech heeft gehouden wordt een lied ingezet. Even later komen een Duitse soldaat en een NSB-er binnen. Er valt een ongemakkelijke stilte.
Ze sporen de feestgangers echter aan om door te zingen, maar blijven ondertussen de sfeer bepalen. Op enig moment vraagt de Duitser zelfs een kind zijn laarzen te poetsen. De ‘heulende’ waardin redt de situatie door beiden een papier met informatie te geven, waarop ze weer lachend naar buiten gaan. Nog wat ongemakkelijk wordt dan het feest weer opgepakt en een polonaise ingezet.
De scène speelt zich af bij café De Ster aan de Marktstraat.
Rond de Oude Kerk wordt een aantal scènes opgevoerd die het leven van alledag tijdens de oorlogsjaren verbeelden. De relatieve ‘rust’ kan wreed worden verstoord als het luchtalarm afgaat…
Zo bekommert de koster zich over de dorpelingen, helpt hij hen waar mogelijk en waarschuwt ‘ie bij dreigend onheil. Verder brengen enkele koeriersters voedselbonnen en verzetskranten rond en geven ze informatie door aan anderen. Een broodventer verkoopt, samen met zijn knecht, broden en andere levensmiddelen. Als het luchtalarm afgaat, rennen ze allemaal de kerk in. Twee verpleegsters, die net hun ronde maken, gaan er achteraan en ontfermen zich over de vluchtenden.
Razzia's
In een andere scène is er een moeder die haar zoon afgevoerd ziet worden bij een razzia. Ze raakt in paniek en vraagt om hulp bij haar vriendin Maria, die op datzelfde moment met een Duitser aanpapt. Ze probeert hem informatie te ontfutselen en krijgt voedselbonnen toegestopt. Ook zien we Jacob, een Joodse jongen die zijn ouders tijdens een razzia is kwijtgeraakt. Hij is op zichzelf aangewezen en zoekt onderdak. Hoewel het een aardige en behulpzame jongen is, kan hij mensen die hij niet mag of vertrouwt, behoorlijk treiteren. Als hij de Duitser en Maria samen ziet, schiet hij propjes naar ze en roept “Verrader!”
Weer een andere scène gaat over enkele kleine kinderen die samen met hun vriendinnetjes, waarvan men vermoedt dat ze uit een NSB-gezin komen, op de boerderij van oma spelen. Als er even later een vader met zijn zoon langskomen om te vragen of de zoon op de boerderij kan onderduiken, gaat het wringen… En dan zijn er nog een moffenmeid en NSB-vrouw die heulen met de Duitsers en verraden waar jonge mannen wonen die te werk gesteld kunnen worden. Als ook zij de kerk invluchten tijdens het luchtalarm, worden ze genegeerd en met de nek aangekeken. Tot slot zien we Sophie en Paula, twee zussen die uit het westen van het land komen en op zoek zijn naar een herberg.
Al deze scènes spelen zich af rond de Oude Kerk in de Oude Kerkstraat. Het publiek wordt nadrukkelijk in het spel betrokken.
Radio Oranje was in de oorlog de enige communicatielijn die het volk had met het Koningshuis. Ernaar luisteren, hoe krakend en storend soms ook, gaf hoop en kracht om de oorlog door te komen. Maar tegelijkertijd vormde de zender een link met het verzet.
De scène speelt zich af op de Eerste kerstdag van 1940. Het gezin Diepenmaat zit dan in de keuken om het kacheltje heen, want het is koud. De koffie pruttelt, de kinderen spelen met een kerststalletje. Om iets voor negen uur ’s avonds maakt vader aanstalten om de radio, die is verstopt in een cichoreiblik, tevoorschijn te halen. De kinderen roepen de onderduikers erbij die achter een verborgen deur zitten. Even later is de kordate stem van Koningin Wilhelmina te horen. Het gezin luistert aandachtig en moeder noteert ondertussen de geheime berichten. De kerstboodschap wordt afgesloten met het Wilhelmus. Na afloop is het gezin hoopvol en gelooft het weer in een goede afloop. Het is tijd om te gaan slapen.
De scène wordt gespeeld bij de voormalige galerie van Ruurd Hallema aan de Ennekerdijk.
Kinderen werden in en na de oorlogstijd tussen allerlei emoties heen en weer geslingerd. Spanning, avontuur, angst, verdriet, blijdschap, vertrouwen, wantrouwen, haat… het ging vaak van het ene uiterste in het ander. Vaak werd er op een volwassen manier met kinderen omgegaan. Wat iets simpels leek voor een volwassene, kon in de ogen van een kind iets heel belangrijks zijn.
In deze scène hangt een moeder met haar dochter in de schuur konijnenvellen te drogen. De zoon kijkt toe. Dan komt Menthol vellen halen en geeft de zoon een plankje met daarop een spaarklompje. Hij doet er een muntstuk in en neemt de vellen mee. De zoon hangt het klompje trots op.
Als de bevrijding eenmaal daar is, stapt een bevrijder naar binnen met een meisje aan de arm. Ze worden gastvrij ontvangen. De bevrijder geeft de moeder sigaretten en de zoon krijgt chocola. Wel wil hij het klompje als souvenir meenemen. Na lang aandringen stemt de zoon toe, al kijkt ‘ie de bevrijder even later met gemengde gevoelens na.
De scène kunt u volgen in de hal van de voormalige Garage Tinselboer aan de Marktstraat.
In deze scène staan het vertrouwen en wantrouwen in de oorlog centraal. Wat is goed en wat is fout?
Die spanning wordt uitgebeeld in de bakkerij, waar op dat moment nog maar weinig brood ligt. Wel ligt er een opgezette hond bij de deur.
Klanten komen binnen met bonnen. Een vrouw wacht tot ze alleen is met de bakker en geeft hem dan verzetskranten, waarna ze stapels voedselbonnen krijgt toegestopt. Ze verbergt deze en vertrekt. Even later komt er een nieuwe klant binnen, het is een NSB-er. De man vraagt of de hond ‘wat doet’. "Nee hoor", zegt de bakker. Toch blijft de man het gesprek aanknopen en probeert hij de bakker op deze manier uit te horen. De bakker geeft echter geen duimbreed toe. Als er nóg een klant binnenkomt, maakt de NSB-er zich snel uit de voeten. Dan komt er nog een klant, waarna de NSB-er zich snel uit de voeten maakt. De bakker bespreekt het geval met de nieuwe, wél vertrouwde klant.
De scène wordt gespeeld in de voormalige bakkerij aan de Koppelsbrink.
De scène in het hospitaal geeft een inkijkje in de hectische omstandigheden waarin hulpverleners én bezoekers c.q. patiënten in de oorlogsjaren verkeerden.
Zo wordt er een zwaargewonde binnengebracht en komt er een kind ter wereld. Verpleegsters en nonnen lopen rond om zorg te bieden. Ze leggen een infuus aan, verbinden wonden en troosten. Even later rent een bezoekster paniekerig het hospitaal in. Ze zoekt haar Beernd. Ook wordt een parachutist, waarvan het vliegtuig is neergeschoten, binnengebracht. Alle veldbedden zijn bezet, ieder voert zijn eigen strijd. En daar waar de een vecht voor zijn leven, is een ander bezig nieuw leven op aarde te zetten.
Deze scène wordt gespeeld in een grote legertent vóór het Rode Kruisgebouw aan het Brugstraatje.
Vanaf de zomer in 1944, tijdens de Tweede Wereldoorlog, was Huize Lidwina in Zenderen het hoofdkwartier van de Landelijke Knokploegen in Oost-Nederland. Het verraad van de locatie zorgde voor een inval van de Duitsers, waarbij uiteindelijk drie doden vielen.
Het verraad en de gevolgen
Jos Brummelhuis, de regisseur van het Belevingstheater, is onder de indruk van wat zich er op de 23ste september 1944 bij de villa heeft afgespeeld. In de door hem geschreven scène laat hij het verhaal herleven waarin Ria Hermans, koerierster, door de Duitsers werd opgepakt nadat ze lucht kregen van de mogelijke locatie.
Na verhoor en zware druk gaf Ria aan te weten waar het hoofdkwartier van het verzet zat. Via via werd het verzet gealarmeerd, maar in het huis werd de boodschap niet op de juiste zwaarte ingeschat. Ria wees het huis aan, waarna de Duitsers het pand benaderden. Er volgde een hevig vuurgevecht. Sietse Hilbrink kreeg een hoofdwond en Dirk Ruiter raakt zwaargewond buiten westen. Deze laatste twee werden na verhoor alsnog gefusilleerd. De andere mannen konden vluchten. Het huis werd met de grond gelijk gemaakt...
De voorgevel van het verloren gegane Huize Lidwina wordt helemaal op schaal nagebouwd en zal op 3 april verrijzen vóór de oude schuur op het erf aan de Meijershof. Enkele tribunes moeten dan plaats bieden aan de bezoekers om de scène goed te kunnen volgen.
In deze scène staat de spanning van het onderduiken en de bijna onmogelijke keuzes die daarbij gemaakt moeten worden, centraal.
Het verhaal draait om het gezin Bos, dat samen met de onderduikers in de huiskamer zit. De onderduikers hebben een baby die veel huilt en ze weten dat dit gehuil hen kan verraden. Dan komen plots de Duitsers zingend voorbijmarcheren. De onderduikers verstoppen zich achter de kast en proberen de baby stil te houden. Het gezin doet snel of het een bordspel speelt. Moeder Bos kijkt ondertussen langs de gordijnen of de Duitsers weg zijn. De situatie wordt zorgelijk. Bovendien komen er nog twee onderduikers bij. De baby moet een ander onderduikadres hebben. Vader Bos vindt een kinderloos echtpaar in Zwolle en brengt de kleine ‘s nachts in een fietstas naar Zwolle.
De scène wordt gespeeld onder de carport bij de familie Oosterik, op de hoek van de Oude Kerkstraat met de Marktstraat.
Dat er ondanks het juk van de bezetting ook plek was voor humor, wordt duidelijk in de scène waarin een varken centraal staat. Het verhaal speelt zich af op een boerenerf, waarin het leven van alledag wordt uitgebeeld.
Onderdeel van dat leven is ook het slachten van een varken, dat door de onverwachte komst van drie Duitsers plots een geheel andere wending krijgt. Wat wil namelijk het geval? Als de boer en zijn knecht tegen de avond met een ladder, waarop een varken is vastgeknoopt, het erf oplopen om het dier vervolgens te gaan slachten, komt het bericht door dat er Duitsers in aantocht zijn. Ze bedenken zich geen moment, zetten het varken in het ‘huuske’ en doen hem snel een jasje aan en een pet op.
Als de Obersturmbahnführer, de Untersturmführer en een soldaat even later het erf op komen, inspecteren ze de situatie… en kijken ook in het huuske. “Oh, entschuldige”, klinkt het, niet beseffend dat ze oog in oog met het varken staan, en gooien snel de deur weer dicht. Als de drie weer met lege handen vertrokken zijn, kan de slacht alsnog beginnen.
De scène wordt gespeeld vóór de boerderij bij ‘de Oale Schöp’ aan de Watertorenstraat.