Hermien Nijhuis, geboren in december 1945, is van kindsbeen af geregeld ernstig ziek. Ze woont al jaren in Het Dijkhuis en is al jaren bedlegerig. Wie nu denkt dat zij `zielig` is, heeft het gruwelijk mis. Ze geniet nog steeds wat het leven haar te bieden heeft.
Haar jeugd
Hermien Nijhuis is geboren aan de Oude Hengeloseweg in Borne. Ze heeft vier zussen en drie broers, inmiddels is een zus overleden. Hermien Nijhuis is het vierde kind in het gezin.
“Ik had liefdevolle ouders, mijn vader Bernard (1913) en moeder Marie (1910) zorgden ervoor dat alle kinderen een goede opleiding volgden. Mijn vader wilde niet dat zijn kinderen ook in een fabriek moesten werken. Hij was kraanmachinist en mijn moeder was huisvrouw. Rijk waren we niet, wij meisjes kregen één pop, daar moesten we dan maar samen mee spelen. Ik heb er nu wel meer in de kast staan. We hebben een goede jeugd gehad. Mijn ouders hebben mij altijd heel goed opgevangen tijdens mijn ziektes en ziekenhuisopnames.
Mijn broers en twee zussen zijn in het onderwijs terecht gekomen, een zus werd pedicure en de jongste werd coupeuse. Zelf heb ik ook een N 12 opleiding gevolgd, ik werd lerares huishoudkunde en gezondheidsleer.
Op een dag zag een van mijn gezinsleden dat een koe het moeilijk had in de wei aan de overkant. Mijn vader schoot te hulp, greep zijn mes en voerde ter plekke een noodslacht uit. Daardoor kon het vlees nog voor menselijke consumptie behouden blijven.
Haar jeugd in het ziekenhuis
Al snel na haar geboorte blijkt dat de gezondheid van Hermien Nijhuis niet goed is. Ze herinnert zich dat zij al vanaf de kleuterschool (zo heetten de eerste twee groepen van de basisschool toen) enkele malen per week werd opgehaald om heilgymnastiek en massage in Hengelo te ondergaan. “En dat blijft de rest van mijn leven zo, altijd deze twee dingen iedere week.”
Vanaf die tijd komt Hermien Nijhuis ziekenhuis in en ziekenhuis uit: ontstekingen, operaties en vergroeiingen in haar rug. Ze wordt van haar hals tot aan haar knieën in het gips gezet. Gaat het gips er eenmaal af, dan wordt een orthopedisch korset aangemeten dat ze overdag moet dragen. Dan kan ze niet meer lopen en volgt er weer een zware operatie via de buik naar haar rug: stukjes bot uit haar heup worden in de ruggengraat gezet.
Jammer genoeg krijgt ze na de operatie trombose in haar been: gesproken wordt over amputatie, maar dat wordt voorkomen door weer een gipskorset van hals tot knie. “Je ligt dan wel haast bewegingloos in bed en je hebt overal hulp bij nodig. Zwaar vind ik dat. Mijn hele opleiding valt dan in duigen. Maar uiteindelijk heb ik wel mijn diploma gehaald. Mijn lerares vertelde me dat ik met mijn 8 voor voedingsleer het hoogste cijfer van Nederland had gehaald. Daar ben ik tot de dag van vandaag trots op.
Na deze periode moest ik alles weer opnieuw leren: lopen, fietsen enzovoorts. Ik zit dan anderhalf jaar in Het Roessingh voor dagtherapie. Dan gaat het weer mis, ik heb veel pijn en in Amsterdam word ik door de artsen professor Sluiter en dokter Sanders voor pijnbestrijding behandeld. Ik kreeg 8 dagen lang iedere dag een behandeling met grote naalden in mijn rug en stroomstootjes daardoor. Dat was niet bepaald fijn, maar wel fijn was dat mijn moeder ervoor zorgde dat ik iedere dag bezoek kreeg vanuit Borne.”
Haar werkzame leven
“Toch heb ik ook gewerkt, ondanks alles. Ik werkte bij de Fabrieksschool in Enschede waar ik vormingslessen gaf. Dat heb ik drie jaar met veel plezier gedaan totdat ook dat te zwaar werd. Ik belandde weer eens in het ziekenhuis.
Na die periode heb ik gesolliciteerd als leidster gezondheidszorg. Ik zag een advertentie, belde de directrice, schreef een sollicitatiebrief en binnen een week volgde een medische keuring. Daar was ik wel bang voor, maar ik werd goedgekeurd. Het werk was een kolfje naar mijn hand. Ik dacht ook dat het gemakkelijker zou zijn dan lesgeven voor de klas. Dat bleek het niet te zijn, ik moest auto in, auto uit, op bezoek bij mensen en zitten in lage banken. Het ging niet meer: weer naar Het Roessingh. Dan de gang naar de bedrijfsarts die me uiteindelijk voor 45 procent afkeurde. Dat was eigenlijk te laag, maar ik kon echt niet meer werken. Mijn inkomsten kelderden, voor mij is die periode een zwart gat in mijn leven. Ik moest alles opgeven: onder andere mijn aangepaste huis maar mijn aangepaste auto kon ik nog behouden. Ik woonde weer bij mijn moeder en mijn zus.”
Hoe dan verder
“Met mijn scootmobiel en mijn aangepaste auto kon ik nog overal komen totdat ik plotseling bewusteloos raakte. Helaas brak ik beide polsen en een paar handbeentjes. Ik moest overal mee geholpen worden doordat de armen en handen in het gips zaten. Dus werd ik in Het Borsthuis opgenomen, weer een achteruitgang. Zeker als je op een kamer met vier anderen terechtkomt. Hoe kom ik hier weg, was mijn enige gedachte, maar ja, ik was eigenlijk hulpeloos. Met een kleine tv had ik enige afleiding maar dat leverde weer voor de andere patiënten problemen op. Aan maatschappelijk werkster Aafke gaf ik steeds aan dat ik naar Borne wilde want als ik vanuit Het Borsthuis even weg wilde met mijn scootmobiel, was ik te ver weg van de stad. Na drie jaar was het zover, ik kon naar Het Dijkhuis.
Dijkhuisperiode
Eerst belandde ik in een klein kamertje, maar al snel kwam een grotere kamer vrij. Nu kon ik mijn kamer gezelliger inrichten. Maar ja, de ziekenhuisopnames bleven maar komen. Iedere keer tegen de kerst was het weer raak, zozeer zelfs dat het verzorgende personeel me alvast waarschuwde dat de kerst er weer aankwam en ik dus niet ziek moest worden. In 2014 overkwam me zelfs een ernstige darmafsluiting. Niet bepaald fijn maar ik kwam er weer bovenop.
Nu ben ik helaas weer bedlegerig want een paar weken geleden overkwam me een klein ongelukje met de tillift. Nou lig ik weer meer in bed. Ik heb wel een mooie grote, zonnige, kamer gekregen waar ik al mijn dierbare meubels in kwijt kan. Dat is eigenlijk ook wel fijn. Mijn privacy is wel gewaarborgd: ’s morgens komt de verzorging, de koffie, de maaltijden en ’s middags ook de koffie. Voor de rest zie ik de verzorging niet.
Schouwburgbezoek en bezigheden overdag
Nog niet lang geleden ging Hermien Nijhuis nog geregeld naar de schouwburg. “Met de tillift uit bed, in de elektrische rolstoel gezet, met de taxi naar de schouwburg ofwel in Hengelo ofwel in Enschede. Het personeel van de schouwburg weet dan dat ik kom en die geven me een goede plaats. Ik ga graag naar musicals, naar Stork ’n Nus, Jeans en op 18 mei wil ik graag naar de show van Herman van Veen. Als Nathalie Baartman in Borne komt, ga ik ook kijken want ik heb haar nog als klein meisje gekend.
Wat ik ook wel fijn vind, is dat ik wel eens geholpen wordt door de Wensambulance. Nog dit jaar brengt hij me een keer naar mijn broer in Brabant. In het najaar mag ik naar Disneyland Parijs. Daar mag ik naar mijn favoriete personage Minnie Mouse. Je ziet wel dat ik in mijn kamer een aantal van die Minniepoppetjes heb hangen.”
In het verleden las Hermien Nijhuis wat meer dan nu. Nu vult ze haar dagen in de gezellig ingerichte grote kamer met luisteren naar actualiteiten, tv kijken, de krant lezen en met haar vriendin Gerda praten. Discovery Channel en National Geographic plus Duitstalige programma’s zijn favoriet.
Als het kan even naar het dorp, maar dat vermoeit haar wel. Ondanks haar leven vol ziekenhuisopnames en tussendoor ernstige ziektes kan van Hermien Nijhuis een ding gezegd worden: zij geniet volop van haar leven en zij voelt zich beslist niet `zielig`. (AM)
Op de foto's een blik in haar gezellig ingerichte kamer.
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.