Muziek speelt een absolute hoofdrol in het leven van Marcel Bergboer. Op maandag 19 juni viert de 52-jarige veelzijdig musicus zijn 20-jarig jubileum als dirigent van de Bornse Harmonie. De in Hoogeveen geboren, in Hengelo getogen en al ruim twintig jaar in Borne woonachtige Marcel Bergboer is getrouwd met Gerrie en vader van Mark (23) en Stefan (20). Hij is de hoofdpersoon in de 32ste aflevering van De Ontmoeting, onze serie persoonlijke gesprekken op zondag.
Hoe verliepen je jongste jaren?
Mijn ouders kwamen uit Bornerbroek en Haaksbergen. Mijn vader werkte voor Kip Caravans in Hoogeveen en daar ben ik geboren. Een jaar later zijn we verhuisd naar Hengelo waar ik jaren aan de Tollensstraat heb gewoond. We hadden daar alles bij de hand en met een groepje jongens haalden we er allerlei kattenkwaad uit. Ik weet nog dat we een keer een busruitje intikten en dan weet je wel wie er voor opdraaide. Toen de politieagent me vroeg wie het gedaan had, wist ik natuurlijk niet hoe mijn vriendjes heetten. Maar mijn fiets stond er nog en toen hij zei dat ik dan de bekeuring moest betalen, schoten de namen me toch nog te binnen… Ach, het waren allemaal onschuldige dingetjes, zoals iedereen die uithaalde.
Hoe was je schooltijd?
Heel leuk. Mijn basisschool was de Willemschool in Hengelo, lekker dichtbij huis, daar kon ik lopend naar toe. Daarna ging ik naar Twickel. Dat was echt vrijheid, heel bijzonder, je kon er zelfs snipperuren krijgen. Dan had je een paar uur per maand dat je niet hoefde te komen. Het was heel los, creatief en relaxed en er waren allerlei clubjes. Er was bijvoorbeeld een koffiebar, waar we op vrijdagmiddag na de laatste les naar toe gingen. Daar werd ook wel eens wat anders gedronken en gerookt …
Laatst ben ik er terug geweest, tijdens de festivalweek voor de opening van het nieuwe gebouw heb ik er nog gespeeld. Op Twickel was muziek trouwens een examenvak.
Heeft dat ook je keuze voor dit beroep bepaald?
Uiteindelijk misschien wel, maar eerst zeker niet. Ik maakte al wel wat muziek, maar op Twickel moesten we ook volksdansen. We kregen les van Harry Tuin, die trouwens ook echt vaak een tuinbroek aan had. Volksdansen vond ik echt vreselijk, want dan moest je meisjes vasthouden, doodeng. Op Twickel deden we ook veel aan kunst en theater. Ik weet nog dat Herman Finkers er als broekie een van zijn eerste voorstellingen deed, Vinger in de Bips. Ik ben nog steeds een enorme fan van hem.
Mijn vader zong in het Twents Byzantijns Mannenkoor, mijn moeder deed niets aan muziek. Een kennis van mijn vader bracht me op het idee bij de PTT-fanfare te gaan, waar ze wel hoornisten konden gebruiken en zo ben ik hoorn gaan spelen. Zo ging dat vroeger vaak: je werd gewoon in een bepaalde richting geduwd. Zo van: dat is nodig, ga dat maar doen. Het was niet vanuit een passie of zo, maar gaandeweg ga je zo’n instrument wel meer waarderen.
Pas aan het eind van 5 Havo heb ik besloten auditie te doen voor het conservatorium. Iemand vertelde dat ik leuk muziek kon maken en dat ik het moest proberen. Ik twijfelde, maar heb het gedaan en tot mijn verrassing werd ik aangenomen. Daarvoor had ik nooit gedacht dat ik professioneel musicus wilde worden. Ik hield van lezen en wilde in de bieb gaan werken. Maar na een stage bij de bieb in Hengelo heb ik dat idee uit mijn hoofd gezet.
Ik denk wel dat mijn vader mij een beetje geïnspireerd heeft. Verder maakte eigenlijk niemand in de familie muziek. Ze stonden ook raar te kijken toen ik zei dat ik geld wilde verdienen met muziek.
Hoe stonden je ouders daar tegenover?
Heel positief, die hebben me wel altijd enorm gesteund en gestimuleerd. Ik ben eerst naar het conservatorium in Enschede gegaan, maar mijn hoofddocent daar beviel me niet zo. Na twee jaar heb ik besloten om mijn studie af te maken in Zwolle (hiernaast).
Leven je ouders nog?
Nee, helaas allebei niet meer. Mijn vader had Parkinson. Dan neem je beetje bij beetje afscheid van iemand, omdat het karakter van die persoon heel erg verandert. Mijn moeder is een paar jaar geleden plotseling overleden bij een ongeluk. Zij was er ineens niet meer en dan kun je niet echt afscheid van elkaar nemen. Maar allebei is even erg, of het nou heel onverwacht is of dat je het al jaren ziet aankomen.
Heeft hun dood invloed gehad op jouw persoonlijkheid?
Nee dat kan ik niet zeggen. Ik heb er geen andere keuzes door gemaakt. Maar het is absoluut heel heftig als je ouders komen te overlijden, zeker als je een goede band met ze hebt. Mijn moeder heeft altijd heel veel voor mijn vader gezorgd, dat was echt bewonderenswaardig. Je probeert haar zoveel mogelijk bij te staan, maar het is nooit genoeg. We hebben veel hulp gehad van andere familieleden en van zorginstanties. Ik vind het wel mooi als mensen kracht putten uit hun geloof. Toen mijn vader was overleden, had mijn moeder daar veel steun aan.
Speelt geloof nog een rol in je eigen leven?
Ik ben katholiek opgevoed. Ik kom nog heel vaak in de kerk, voor de muziek. Het geloof heb ik helemaal losgelaten. Mijn vader geloofde niet, mijn moeder wel, heel bewust zelfs. Ik heb daar weinig van mee gekregen, denk dat ik daarvoor te nuchter ben. Ik denk wel dat mijn moeder dat jammer vond, maar ze
heeft dat nooit zo laten merken. Van mij mag iedereen het geloof op zijn eigen manier beleven. Leven en laten leven. ‘Carpe diem’ is wel een motto dat bij mij past.
Is muziek voor jou een manier om heftige gebeurtenissen te verwerken?
Nee, muziek is voor mij gewoon werk. Als ik alleen ben, is het vaak helemaal stil in huis. Muziek is voor mij geen uitlaatklep. Ik ben al heel veel bezig met muziek en ik merk dat ik te kritisch luister of er te beroepsmatig naar kijk. Sport is voor mij meer een uitlaatklep dan muziek. Dan ga ik een stuk hardlopen of fietsen of zo. Wel vrij individualistische dingen, maar dat moet ook met mijn werk.
Zelf uit ik mijn emoties niet zo gemakkelijk, maar ik kan wel heel geëmotioneerd raken door muziek. Laatste had ik bijvoorbeeld een optreden in Saasveld. Tijdens de eerste repetitie zat ik ineens te janken, zonder aanwijsbare reden. Het schijnt dat ik dat stuk vroeger een keer bij een emotionele gebeurtenis heb gehoord. Die kwam ineens na jaren weer naar boven, puur door dat muziekstuk. Muziek kan heel veel doen met mensen, emotie oproepen, melancholie, blijdschap, verdriet.
Zijn er andere gebeurtenissen die invloed hebben gehad op je verdere leven?
Gelukkig heb ik eigenlijk betrekkelijk weinig nare dingen meegemaakt. Ik heb wel een hectisch beroep en een vrij hectisch leven, maar het verloopt wel stabiel. Ik hou van mijn vak en put daar veel voldoening uit. Ik sta positief in het leven en dat heel constant. Natuurlijk gebeuren er af en toe nare dingen, maar ik prijs me ook gelukkig dat me tot nu heel veel bespaard is gebleven. Om je heen zie je maar al te vaak voorbeelden van mensen die het moeilijk hebben.
Waar haal je buiten de muziek om, de muziek in je leven uit?
Vooral uit mijn gezin en sporten. Door de muziek heb ik eigenlijk te weinig tijd. Ik werk veel op tijden dat andere mensen vrij zijn. Musicus zijn is een heel egoïstisch vak. Daardoor heb ik wel het gevoel dat ik mensen af en toe te kort doe. Je denkt daar wel aan als je ergens mee begint, maar ik denk dat je de consequenties niet helemaal kunt overzien. Ik vind dat wel eens vervelend, maar die keuze heb ik nou eenmaal gemaakt.
Mijn zoons zijn beiden niet de muziek in gegaan. Ze hadden alle mogelijkheden, want ons huis staat vol met muziekinstrumenten. Mark is wel begonnen met gitaar spelen, hij leert het via YouTube. Mijn vrouw Gerrie en ik hebben ze ook nooit gepusht om dat te gaan doen. Ze hebben andere hobby’s en dat is prima.
Denk je dat koren en symfonieorkesten nog toekomst hebben?
Het is natuurlijk zo dat een groot gedeelte van het publiek grijs is. Maar ik denk zeker dat er toekomst in zit. Er zijn projecten met scholen en die proberen wel de klassieke muziek naar de jeugd te brengen. En niet alle orkesten spelen klassieke muziek natuurlijk. Ze kunnen ook pop spelen. Er is absoluut een inhaalslag bezig en die is ook nodig. Anders worden we een uitstervend begrip. Maar als je kijkt naar het Twents Jeugd Symfonie Orkest, hoe groot dat is en hoeveel jeugd daar zit, dat is fantastisch. Ook de Bornse Harmonie heeft drie orkesten met veel jeugd. Het leeft dus nog wel.
Daarnaast is het belangrijk dat er muziekles wordt gegeven op scholen. Je hebt muziekdocenten nodig die gedreven zijn, die liefde voor hun vak uitdragen. Als je dat hebt, worden de leerlingen vanzelf enthousiast. Het maakt ook niet uit wat voor muziek je speelt, het is de manier waarop je dat doet.
Heb je voorkeur voor instrumenten of genres?
Ik heb een heel brede interesse. Vroeger was ik fan van Normaal en Madness, dat soort bands. Dat vind ik nog steeds leuk. Ik speel ook veel verschillende soorten genres, doordat ik in verschillende samenstellingen speel. Ik heb niet een specifieke voorkeur. Jazz, bigband, klassiek, alles heeft wel wat. Een groot deel van wat ik speel is klassiek, daar ligt toch wel mijn lichte voorkeur. Maar muziek maken met mensen is gewoon leuk en dan maakt het niet uit wat je speelt. De omgang met leerlingen, collega’s, het orkest, dat is mooi.
Wat voor type mens ben jij?
Optimistisch, opgewekt, creatief, onrustig, leidinggevend en impulsief. Ik ben niet snel gestrest, ondanks mijn beroep. Wel houd ik van controle. Ik wil dingen niet echt uit handen geven. Als ik mensen goed ken en ik weet hoe ze werken, lukt dat wel beter. Maar ik wil zeker weten dat iets goed gebeurt en daarom doe ik dingen vaak liever zelf. Dat is het soort controledwang dat ik in me heb. Een leider ben ik niet altijd geweest, ik heb wel geleerd het te zijn. Maar dirigeren is niet alleen op maandagavond twee uur lang met stokjes zwaaien. Het gaat er uiteindelijk om dat je samen met mensen iets moois neerzet. En die maken muziek voor hun plezier, dat moet je ze niet ontnemen door alleen maar de baas te spelen.
Ik ben altijd al een optimistisch persoon geweest. Dat zit denk ik in mijn aard. Je leeft makkelijker als je optimistisch bent. Dat wil trouwens niet zeggen dat ik gemakzuchtig ben, absoluut niet zelfs. Ik wil dat alles goed gebeurt. Streng ben ik niet echt, alleen als het nodig is. Ik denk dat ik de goede balans gevonden heb tussen humor, ontspanning en toch wel streng zijn af en toe. Ik ben er ook van overtuigd dat die mix er moet zijn.
Uitbundig kan ik ook zijn, ik houd ook wel van een feestje en ben wel een beetje Bourgonisch. Maar ik ben niet degene die op tafel staat te dansen. Je zult me dan eerder in een hoekje zien zitten, kijken naar wat er gebeurt.
Tot slot: wat betekent Borne voor jou?
Hengelo was voor mij een leuke plaats om op te groeien, maar ik zou er nu niet meer willen wonen. Borne heeft de perfecte maat, niet te groot en niet te klein. Je hebt hier alle voorzieningen bij de hand. Maar het is vooral heel gezellig. Er valt genoeg te beleven. Kijk bijvoorbeeld naar alle verenigingen die er zijn, maar ook naar de tradities. De Pinksterbruidjes van vorige week, dat vind ik prachtig. Net als het paasvuur. Het saamhorigheidsgevoel is hier heel sterk, dat vind ik mooi aan Borne en überhaupt aan Twente. Met een groep mensen van een verschillende opleidingsniveaus en leeftijd het in één groep zo prettig met elkaar hebben, daar kan ik echt van genieten. Wat mij betreft hoef ik nooit meer uit Borne weg.
INTERVIEW: BENTHE BRONKHORST EN WILLEM PFEIFFER
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.