Het begin van de twintigste eeuw kenmerkte zich door de opkomst van vakbonden en arbeidersklasse, een verhaal van strijd, solidariteit en verandering. Het ‘gewone volk’ roerde zich meer en meer zoals bij de landelijke spoorwegstaking van 1903. Het gevolg van het grote ongenoegen over bestaande werkverhoudingen en sociale ongelijkheid. Dat had alles te maken met de discussie of werknemers zich mochten organiseren in een vakbond en al dan niet mochten staken.
Bij Spanjaard in Borne ontstond in september van dat jaar een conflict over betaling van zogenaamde wachtgelden, tijd die de arbeider moest wachten als er zich storingen in het productieproces voordeden. De algehele spoorwegstaking werd door strenge wetgeving en inzet van het leger in de kiem gesmoord. Bij Spanjaard trokken de arbeiders aan het langste eind, al ging de emancipatie niet zonder slag of stoot. Een terugblik.
Spoor
De regering reageerde nauwelijks op de eerste nog kleinschalige spoorstaking, hooguit werden her en der soldaten richting spoorwegknooppunten gestuurd. De euforie bij arbeiders was echter groot, ze werden zich bewust van hun macht. ‘Gansch het raderwerk staat stil, als Uw machtige arm het wil’ schreef Jelles Troelstra in het Socialistische Dagblad van 31 januari 1903, de dag waarop de eerste beperkte staking haar hoogtepunt bereikte. Anders was het beeld bij de spoorwegdirecties, daar sloeg de staking in als een bom, ze hadden de snelheid en massaliteit niet zien aankomen. Waarmee werd voorkomen dat het hele land platging.
Al snel ging men overstag, ontslagen arbeiders werden weer aangenomen, het loon over de stakingsdagen werd doorbetaald en vakbonden werden erkend. Op 1 februari reden de treinen weer. De schrik zat er echter goed in, nu bleek hoe kwetsbaar Nederland was als de bestaande infrastructuur niet meer kon worden gebruikt. De spoorwegen waren op dat moment de modernste vorm van vervoer in het land die, naast personenvervoer, allerlei goederen transporteerden, waaronder het onmisbare steenkool.
‘Worgwetten’
In rechtse en confessionele kring werd, schermend met doembeelden van proletarische revoluties, fel van leer getrokken tegen de stakers. De overheid moest baas in eigen huis blijven en het werkvolk moest gehoorzamen. Daarom kwam de regering onder de antirevolutionair Abraham Kuyper met strenge maatregelen, de zogenaamde ‘worgwetten’, hierin werd het staken van ambtenaren, arbeiders bij nutsbedrijven en spoorwegpersoneel strafbaar gesteld. Als antwoord daarop volgde in april een landelijke algemene staking. Direct na het uitroepen van de staking bezetten militairen de stations en spoorlijnen. De treinen die nog reden werden door militairen bemand en huzaren werden ingezet om de onrust onder de arbeiders in te dammen. Daarmee werd de staking gebroken.
Borne
Ook in Borne deed de spoorwegstaking zich voelen. In de loop van maart 1903 werd een detachement van 50 huzaren, onder bevel van luitenant baron Rengers, in het ziekenhuis aan de Bekenhorst ingekwartierd. Het station werd constant door hen bewaakt. Ze namen hun intrek in de derdeklas wachtkamer van het station en bij de spoorwegovergangen werd een schildwacht geposteerd om een oogje in het zeil te houden. Het militaire vertoon kreeg veel bekijks in het dorp. Een gehouden inzameling voor de gezinnen van de gehuwde manschappen leverde een bedrag van f 132,75 op. Het detachement werd later vervangen door een peloton van het 8e regiment uit Arnhem onder bevel van de 1e luitenant H.G. Post.
De staking was op 10 april voorbij, maar de verbittering over de afloop was groot. Binnen de vakbeweging drong het besef door dat een meer centrale leiding voorwaarde was voor meer macht. Dit leidde er mede toe dat in 1966 het NVV, Nederlands Verbond van Vakverenigingen, werd opgericht.
Conflict Spanjaard
In september 1903 diende zich een nieuw conflict aan, dat voor veel onrust in het dorp zorgde en uitgebreid de landelijke pers haalde. De tegenstellingen tussen de directie van Spanjaard en de arbeiders waren groot en hadden veelal betrekking op de hoogte van de lonen, werktijden en uitbetaling van wachtgeld bij stagnering van de productie. Met name het laatste leidde tot grote frustratie onder de arbeiders. De meeste(n) van hen, zoals wevers, spinners en spoelsters, werkten in stukloon, loon naar prestatie, afhankelijk van het aantal uren dat gewerkt werd. Dat werd bepaald door de fabrikant. Maar was er een defect in de spinnerij dan konden de spoelsters, die het garen op de spoelen moesten winden, niet werken, maar ook niets verdienen, want wachttijd werd niet uitbetaald.
Stakingen in één afdeling van de fabriek werd door de directie meestal beantwoord met algehele stillegging zolang de staking duurde of leidde tot ontslag van het hele personeel. Daarnaast hadden de verenigde textielproducenten (Twente en Achterhoek) zich verplicht hun eigen arbeiders uit te sluiten (geen loon) of te ontslaan, als er in één van de aangesloten bedrijven werd gestaakt. Het stilleggen van de fabriek leidde ertoe, dat de arbeiders geen inkomen meer hadden en dat de stakingen zo snel konden worden gebroken. Het waren deze onderdrukte frustraties die de bom deden barsten.
Uitsluiting
Bij conflicten over loonafhankelijkheid trok de directie meestal aan het langste eind, maar dat liep even anders toen spoelsters met ‘mijnheer’ wilden praten over regelmatig werk en vergoeding van wachttijden. Dat werd geweigerd, er kwam geen vergoeding voor wachttijd. Ook de betrokken vakorganisaties werden geen gesprek toegestaan. Enkele spoelsters werden ontslagen en toen andere arbeiders zich solidair verklaarden en weigerden hun plaats in te nemen, liet de directie de volgende mededeling in de fabriek ophangen:
“Wij voelen ons genoodzaakt mede te delen, door de voortdurend scherpere verstandhouding tusschen ons en de verschillende werklieden - ontstaan door invloeden die niet de ware belangen der arbeiders en patroons voorstaan - dat wij na rijp beraad tot het besluit gekomen zijn onder geen enkele voorwaarde op bedoelde wijze voort te werken zodat wij hiermede onze arbeiders en arbeidsters mededelen dat heden over 8 dagen s’ avonds kwart voor 7 gestopt zal worden, dan de fabrieken niet meer zullen worden aangezet en dat wij vanaf dat ogenblik onze werklieden als ontslagen beschouwen. 17 september 1903, w.g. J. Spanjaard en S. Spanjaard Lzn.”
Kort daarna verscheen er wel een advertentie in de Bornse Courant waarin om nieuw personeel werd gevraagd. De verontwaardiging in het dorp was groot, werkliedenverenigingen organiseerden collectes om de ‘uitgeslotenen’ met een kleine uitkering te steunen.
Manifest
Werknemers en vakorganisaties (Christelijke en katholieke werkliedenvereniging) vormden een organisatiecomité onder voorzitterschap van B. Slettenhaar, het coördinatiepunt van acties tegen ontslagen en sluiting van de fabriek. In één van de vele overleggen werd een manifest aangenomen dat/die de situatie bij Spanjaard aan de kaak stelde, die verklaring -“Aan onze landgenooten”- eindigde met:
“Vol vertrouwen richten deze arbeiders hunne blikken op Nederland, dat te beslissen heeft wie in deze kwestie het recht aan hunnen zijde hebben: de heeren Spanjaard die al hunne arbeiders uit de fabriek sluiten, of de arbeiders, die willen werken doch niet mogen. Zij willen in deze zware dagen bedaard en rustig blijven, daardoor aan Nederland toonende dat de arbeiders en arbeidsters van Borne zijn eene fiere en kloeke schare mannen en vrouwen die gaarne willende arbeiden, door hunnen patroons weggejaagd, het vonnis van de publieke opinie zullen afwachten, berustend in hun lijden, strijdend voor hun goed recht, gesteund door het weldenkende Nederland, in kalmte den dag afwachtend waarop ze weer tot de fabriek zullen worden toegelaten om hun arbeid te hervatten en ze het brood voor vrouw en kroost wederom mogen verdienen, dat zij thans moeten vragen aan het weldenkende Nederland.”
Het manifest was medeondertekend door pastoor H.J. Hendriks, ds. P.J. Couvée (NH), ds. J.B. de Buy, (doopsgezind) en de wethouders Scholten en Rientjes. Arbeiders uit de fabriek deelden het manifest uit aan fabriekspoorten in Enschede en Almelo en zamelden geld in voor de getroffenen.
Onderhandelingen
Na onderhandelingen tussen de directie, werknemers en vakorganisaties, werd overeengekomen dat geen der arbeiders wegens lidmaatschap van een vakorganisatie zou worden belemmerd, dat alle arbeiders weer aan de slag mochten en dat er een vergoeding voor wachttijd kwam, waar alles om begonnen was. Dat resultaat werd aan de werknemers voorgelegd en leidde tot de volgende motie:
“De vergadering van arbeiders van de firma Spanjaard, gehoord de mededeeling van het comité uit de vakbesturen, dat de directie zich bereid heeft verklaard met dit comité te onderhandelen; gehoord de mededeeling van dit comité omtrent het resultaat dezer onderhandelingen; overwegende dat de firma verklaard heeft:
1. Niemand vanwege zijne betrekking tot de organisaties te bemoeilijken;
2. Dat allen weer aan het werk kunnen gaan, uitgezonderd de baas Kooyker, die verklaard heeft zich terug te trekken;
3. Dat eene permanente commissie zal worden ingesteld, waarmee de firma bereid is overleg te plegen omtrent het ophangen der loonlijsten en de wachtgelden; van oordeel, dat hiermede voor een deel de gestelde voorwaarden zijn ingewilligd en voor het andere de weg tot inwilliging is gebaand; vertrouwend dat de firma zich aan het gegeven woord houden zal; besluit Maandag aanstaande op de aangeboden voorwaarden weer aan het werk te gaan.”
De motie werd aangenomen met 289 stemmen voor en 98 stemmen tegen, 36 stemgerechtigden waren thuisgebleven. Jacob Spanjaard werd gedwongen concessies te doen. Op 14 oktober gingen de fabriekspoorten weer open. (HN)
Bij de foto's (van boven naar beneden: 1. De Spoorstraat (Stationsstraat) ten tijde van de spoorwegstaking 1903. Huzaar te paard op weg naar het station. Rechts de kapitale villa ‘Sara’ van Isac Spanjaard. Op deze plek is nu gezondheidscentrum Fleminghof gevestigd; 2. De spoorwegstakingen van 1903 voor op het partijblad van de SDAP - 'Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil' - spotprent van Albert Hahn, bekend politiek tekenaar en bevlogen socialist; 3. Dankzegging Huzaren in de Bornse Courant van 4 april 1903; 4. Werving van personeel Spanjaard in Bornse Courant van 26 september 1903 na het stopzetten van de fabriek een week eerder; 5. Op de voorpagina van het partijblad van de SDAP 'Het Volk' van 11 oktober 1903; ‘De uitsluiting te Borne – een les in klassenstrijd’. Op veilige afstand staan de drie politieke kopstukken Visser, Aalberse en Talma het tafereel goedkeurend gade te slaan. Een treffende creatie van Albert Hahn; 6. Foto begin 1900 - geleverd garen wordt door spoelen, scheren en sterken gereed gemaakt om op de weefmachine te worden verwerkt. Vrouwen waren onmisbaar in dit proces.
Bron: Bornse Courant; Frabriqeurs en Fabrikanten, E.J. Fischer, Utrecht 1983; Groeten uit Borne, G.P ter Braak, H. Noordhuis, Oldenzaal 1992; Ach lieve tijd, 1993 Waanders Zwolle; Wikipedia; Delpher. Foto’s: beeldbank gemeentearchief Borne
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.