Komende week offeren we weer vijf dagen aan de ‘Melbuul’ in een bruisend dorpsfeest voor en door Borne. De bijnaam ‘Melbuul’, meelzak, koesteren we als een geuzennaam, gegeven door de inwoners van Twente. Nee, geen woord met een negatieve bijklank. Integendeel het roept associaties op met de boeiende en kleurrijke geschiedenis van ons dorp, met ondernemersgeest.
Want Borne was niet alleen de bakermat van de Twentse textielindustrie, hier stond ook de wieg van machinefabriek Stork & Co en schreef het geschiedenis toen er in 1896, dankzij pionier ir. Hofstede Crull, voor het eerst in Nederland elektrisch licht brandde in een plattelandsgemeente. Het was ‘Grutterij Erven ten Cate’ (1744-1967), waaraan wij de koosnaam ‘Melbuul’ te danken hebben. Daar werd pannenkoekenmeel gemaakt, kwaliteitsmeel waarmee, zo wil de overlevering, de Kozakken, die in Borne waren om de Fransen te verjagen (1813), al kennisgemaakt hadden. Een korte schets van het oudste familiebedrijf van Nederland.
De Grutter
De Bornse Stoomgrutterij werd in de wandelgangen doorgaans ‘De Grutter’ genoemd. De veelgevraagde, kwalitatief hoge, producten van de Grutterij vonden jarenlang hun weg door heel Nederland en zelfs buiten onze landsgrenzen. Het bedrijf stond vanouds midden in het centrum. Aan de ene zijde van het complex liep het Brugstraatje, aan de andere zijde de Oude Kerkstraat en de Potkampstraat liep tussen de bedrijfsgebouwen door, wel het ‘Gruttersgänske’ genoemd. De grutterij lag als het ware tussen de Oude NH Kerk en de Grotestraat in geklemd.
Boekweit
De grondstof waarmee de grutterij werkte was boekweit. De naam is een samentrekking van boek (oude vorm van het woord beuk) en weit (oude naam voor tarwe). De vorm van het boekweitzaad komt sterk overeen met die van beukennootjes, al zijn ze beduidend kleiner. Het behoort tot de familie van de zetmeelproducten, evenals de graansoorten tarwe, haver, gerst en het bevat naast zetmeel, nog andere waardevolle bestanden, zoals eiwit. Het gewas bloeide in de wijde omgeving van Borne, maar in tijden van schaarste werd het uit Amerika geïmporteerd. De boekweit ging rond 1550 pas een rol spelen als voedingsgewas. Het was een voedzame aanvulling op het vaak dure brood. Voor arbeiders en boeren was voor of na gedane arbeid in de fabriek en op het land, ‘’t etten van een boekweiten pankooken’ dagelijkse kost. Daarnaast werden later in Borne nog andere waardevolle voedingsmiddelen als pannenkoekmeel, kindermeel en rijstebloem vervaardigd. De goedkope aardappel, het nieuwe zetmeelproduct, en het minder kostbaar wordende brood hebben de boekweit in Nederland bijna geheel verdrongen.
Sluiting
De Bornse Stoomgrutterij ging in de loop der jaren steeds met de tijd mee. De met paardenkracht aangedreven gruttersmolen werd in 1896 vervangen door een stoommachine, die op zijn beurt in 1911 plaats moest maken voor elektrische motoren. In de eerste jaren werd de boekweit gemalen in een molen die door paarden werd aangedreven. Voor de dieren was het geen pretje de hele dag in het rond te lopen en om te voorkomen dat ze duizelig werden, kregen ze blinddoeken om. Het vervoer werd eerst met paard en wagen en later met de bekende blauwe auto’s verzorgd. In de Eerste Wereldoorlog beschikte het bedrijf nog over een vijftigtal paarden, die voor het vervoer van de producten naar de klanten werden gebruikt. De afstanden die daarbij werden afgelegd waren niet gering. Zo werd in een dag de route Borne-Winterswijk of Borne-Coevorden v.v. afgelegd. Tijdens razzia’s in de Tweede Wereldoorlog vonden velen een veilig onderkomen bij de Grutter als ‘werkende onderduiker’.
In september 1967 kwam tenslotte een eind aan het bestaan van de grutterij. Wegens economische moeilijkheden moest het bedrijf de deuren sluiten. Ongeveer twintig werknemers werden daardoor werkloos. Een maand later besloot de gemeenteraad alle bezittingen van de grutterij aan te kopen en begin 1969 werd een krediet van 215.000 gulden beschikbaar gesteld om de afbraak van de gebouwen te bevorderen. Zij moesten wijken voor de eerste fase van het Komplan. Zo kwam er een eind aan een met Borne vergroeid bedrijf.
Volksvermaak
Aanstaande woensdag gaan de ‘Melbuul’ndagen’ voor de 45e keer van start, een evenement waar iedereen zijn vertier kan vinden. Een mix van bezinning, cultuur, amusement en vermaak, Borne heeft het allemaal. Maar hoe ver gaat het collectieve Bornse geheugen terug als het om gezamenlijk feesten gaat?
Die gezamenlijkheid kwam medio 19e eeuw vooral tot uitdrukking in feestelijkheden rond het Koninklijk Huis; bezoeken, inhuldigingsfeesten en regeringsjubilea, bedoeld ook om de eenheid en saamhorigheid van volk en natie luister bij te zetten. Aan het einde van de 19e eeuw groeide de verjaardag van prinses Wilhelmina uit tot nationale feestdag, toen nog als ´Prinsessedag´. Dat veranderde in Koninginnedag nadat ze in 1890 de troon besteeg. Inmiddels vieren we al sinds 2013 Koningsdag.
Winkelweek
De eerste winkelweek van Borne werd gehouden van 30 augustus tot en met 5 september 1928, tegelijk met een centrale landbouwdag en oranjefeest ter gelegenheid van de verjaardag van Koningin Wilhelmina. De organisatie was in handen van middenstands- en landbouworganisaties alsmede het Oranjeçomité.
Voor de officiële opening op 30 augustus werden de organiserende comités feestelijk ontvangen op het gemeentehuis, nadat het gezelschap in de vooravond onder grote publieke belangstelling van het station was opgehaald in vier open landauers. Marechaussees te paard en veldwachters hielden daarbij een oogje in het zeil. Na de welkomstspeech van burgemeester Schaepman werd er een sigaar opgestoken en getoost op het welzijn van H.M. de Koningin en op het welslagen van de winkelweek, die een daverend succes werd, maar geen vervolg kreeg.
BOMIAC
In 1958 organiseerden lokale ondernemers onder de naam BOMIAC, ‘Bornse Middenstand Actie’, een feestweek. Middels versierde etalages lieten 51 winkeliers zien wat ze in huis hadden. De jaren erna kreeg de winkelweek een andere invulling onder de naam BOGEAC, ‘Bornse Gemeenschaps Actie’. De insteek was om voor en door de Bornse gemeenschap een programma samen te stellen. Het verenigingsleven had daarin een belangrijk aandeel, al was dat in het verzuilde Borne niet altijd even makkelijk. Het concept werd een groot succes met een overladen programma, met onderdelen als rolschaatswedstrijden, modeshows, mastklimmen, sportdemonstraties, muzikale rondgangen en concerten, autopedraces, een taptoe enz.
Melbuul’nwekke
In 1962 werd daar nog een schepje bovenop gedaan met een nog ambitieuzer programma onder een nieuwe naam; de Bornse ‘Melbuul’nwekke’. Volgens voorzitter H.A. Bos van het comité ‘om Borne uit de verdrukking tussen Hengelo en Almelo te halen en te laten zien wat er in een dorp leeft door het houden van een feestweek, waaraan de hele bevolking meedoet’. In die opzet is men geslaagd, maar ook dit initiatief kreeg geen vervolg.
In 1978 werd de basis gelegd voor de huidige ‘Melbuul’ndagen’, Dit jaar wordt het symbool van nijver en vlijt voor de 45e keer in het zonnetje gezet. Proud to be a ‘Melbuul’! (HN)
Bij de foto’s (van boven naar beneden): 1. Met het zogenaamde ‘boegsprietlopen’ opende burgemeester Hehenkamp de Melbuul’n dagen in 1980. Hij ontkwam niet aan een nat pak; 2. De Potkamp, woonhuis en grutterij, gezien vanaf de toren van de oude NH kerk (foto archief familie Hulshoff); 3. Chaffeurs van de Grutter; 4. en 5. Krantenknipsels; 6. Bakkerij Koehorst vierde op 1 september 1982 het 35-jarig bestaan. Ter gelegenheid hiervan ontwikkelde Peter Koehorst een speciaal ‘Melbuul’n’ brood’. Burgmeester Hehenkamp mocht het eerste brood uit de oven halen, hier geflankeerd door wethouder Meijer (l) en Ensink. Rechts Peter Koehorst.
Bronnen: Gemeentearchief Borne; Dagblad Tubantia, artikel I. Bosman; Bornse Courant; Wikipedia; Delpher; Foto’s: beeldbank gemeente Borne; Hengelo’s Dagblad
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.