Vandaag 80 jaar geleden, donderdag 29 april 1943, brak de grootste stakingsgolf uit die Nederland ooit heeft gekend. Dit feit wordt regionaal en landelijk herdacht. Ook in de media is er veel aandacht voor deze april-meistaking, die, omdat ze veel minder bekend is dan de ‘Februaristaking’, wel ‘de vergeten staking’ wordt genoemd en ook in Borne diepe sporen heeft nagelaten.
Aanleiding was de bekendmaking van Friedrich Chistiansen, opperbevelhebber van de Wehrmacht, dat Nederlandse oud-militairen, die gevochten hadden in mei 1940 (zo’n 300.000 man), zich moesten melden voor krijgsgevangenschap en arbeidsinzet in Duitsland. Die oproep sloeg in als een bom. Het verzet was massaal.
Staak!
De stakingen begonnen in Twente. De eersten die het werk neerlegden waren arbeiders van machinefabriek Stork in Hengelo. Toen ‘s middags in Borne stakende arbeiders van Stork aan de fabriekspoort van textielfabriek N.V. Spanjaard verschenen om hun collega’s tot staking te bewegen, stroomde de fabriek in korte tijd spontaan leeg. Het bedrijf stond sinds 12 mei 1941 onder leiding van de Duitse bewindvoerder (Verwalter), dr. Franz Reible.
Standrecht
Het antwoord van de bezetter kwam snel en was meedogenloos. Een dertigtal soldaten van het ‘SS Polizeibataillon 28 Todt’ onder leiding van Oberleutnant Anton Wüscher, werd die avond naar Borne gedirigeerd en nam zijn intrek in hotel ‘De Keizerskroon’ aan de Markt. Het standrecht werd ingevoerd, elke vorm van verzet kon ter plekke met de dood bestraft worden. Op burgers die zich niet aan de voorschriften hielden om na 8 uur ’s avonds binnen te blijven, werd geschoten. Laat in de avond werd door de Duitsers directeur Gielen van Spanjaard op de fabriek ontboden. Hem werd te verstaan gegeven dat degenen die vrijdag om 7 uur het werk niet hadden hervat, zouden worden doodgeschoten.
Rep en roer
Borne was in rep en roer. Er werd massaal gehamsterd, zowel levensmiddelen als drinkwater. Zaterdag 1 mei begon de eerste mensenjacht. In de nacht die volgde werden acht burgers van hun bed gelicht en overgebracht naar ‘De Keizerskroon’, onder hen de heer H.G. Brink, werkzaam bij Spanjaard, en wethouder Schabbink. Men was ook op zoek naar burgemeester Schaepman, maar die was op dat moment niet thuis. De arrestanten werden de volgende ochtend overgebracht naar café Haverkate in Hengelo en vandaar op transport gesteld naar kamp Vught.
Kamp Vught
Kamp Vught, of ‘Konzentrationslager Herzogenbusch’, was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS concentratiekamp buiten Nazi-Duitsland. Het terrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Er omheen was een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Het geweld loerde overal, als onderdeel van het systeem. Bewakers gebruikten hun macht om gevangenen te straffen, te mishandelen en te vernederen. Zo werd de orde bewaakt. Van Jood tot politieke gevangene, elke groep had een eigen plaats in het kamp, voor Joden een doorgangskamp.
Dagboek
De heer H.G. Brink was lid van de gemeenteraad voor de SDAP/PvdA van 1949 tot 1966, waarvan één periode als wethouder. Hij schreef in het personeelsblad ‘SpinSpan’ van N.V. Spanjaard over zijn ervaringen in Vught. Een verblijf van zes weken in het ‘oord van verschrikking’, zoals hij het noemde. Daaruit een aantal fragmenten.
‘Bornsche Gijzelaars in het concentratiekamp Vucht’
Slachtoffers
De arbeiders van Spanjaard hervatten op maandag 3 mei het werk. Daarna werden algemeen bedrijfsleider C. Brasser en bedrijfsleider M.G. Neurdenburg alsmede J.H. Jansen, een slager uit Almelo, die niets te maken had met de gebeurtenissen in Borne, aangehouden. Ze werden in de nacht van 3 op 4 mei gefusilleerd, bij de Welemansbrug, ter hoogte van de pastorie van de Theresiakerk, volgens Duitse lezing ‘op de vlucht doodgeschoten’. Ze zouden hebben aangezet tot staking.
Daders
Het is ontluisterend dat niemand is veroordeeld voor deze liquidatie. De zaak tegen Hauptmann Wilhelm Ney, commandant van het z.g. ‘Sicherungsbereich Overijssel’ dat in Hengelo zetelde, werd in 1949 ‘wegens onvoldoende aanwijzing van schuld’ geseponeerd. Oberleutnant Anton Wüscher, de baas in Borne, wist na zijn arrestatie te ontsnappen uit een interneringskamp. Hij bleef onvindbaar, evenals zijn pelotonswachtmeester Otto Laufenberg, op wiens bevel de executie waarschijnlijk is voltrokken.
Ook de rol van de bij Spanjaard zetelende Duitse Verwalter Reible en diens secretaris Otto Selbach, woonachtig in Borne, is niet verder onderzocht. Zij waren fanatieke uitdragers van het gedachtengoed van Hitler en bekleedden aanzienlijke functies binnen de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij). Ze spraken regelmatig op bijeenkomsten van de NSB en nevenorganisaties. In een proces-verbaal is te lezen dat beiden, enkele uren voor de arrestatie van Brasser en Neurdenburg, in de Keizerskroon een bespreking hebben gehad met Wüscher. Aannemelijk is, dat toen hun lot is bezegeld.(HN)
Bij de foto's (van boven naar beneden): 1. Kamp Vugt na bevrijding door geallieerden op 26 oktober 1944; 2. oproep tot staking; 3. ‘De Keizerskroon’, het toenmalige hotel, waar leden van het ‘SS Polizeibataillon 28 Todt’ “kantoor hielden”; 4. de heer H.G. Brink; 5. recent ontdekte foto van gevangenen uit kamp Vught; 6. het gedenkteken aan de Rondweg is de stille getuige van de gebeurtenissen in die fatale nacht van 3 op 4 mei 1943.
Bronnen: ‘De April-Mei-Stakingen van 1943’, P.J. Bouman, Den Haag 1950; Nationaal Archief; ‘In verdrukking, Verzet en Vrijheid’, H. Noordhuis, G.P. ter Braak, M.F.S. Kienhuis, Hengelo 1990; ‘Een fatale nacht in mei’, J.H. Kompagnie, in ‘Boorn en Boerschop’; Nationaal monument Kamp Vught; Foto’s: NIOD; Beeldbank gemeentearchief Borne; foto gevangenen kamp Vught; STIWOT (K. Bezema).
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.
De verhalen moeten door verteld worden!