Vroeger was het, politiek gezien, behoorlijk saai op het gemeentehuis. Tot en met de jaren zestig was er in de politieke arena, de rokerige raadszaal in villa Elisabeth, nauwelijks enige emotie in het politieke debat waarneembaar. Nee, gezapigheid was troef in die jaren. Met de komst van burgemeester Hehenkamp in 1974 kwam er meer reuring, meer ruimte voor debat en veranderde ook de toonzetting geleidelijk. Het ging zelfs af en toe even hard tegen hard tijdens verhitte debatten over zaken als het wel of niet bouwen over de Rondweg (Stroom Esch) en de vermeende aanleg van de vuilstortlocatie Elhorst Vloedbelt. Een terugblik...
Zeker, in de afgelopen periode zorgden (hoofdpijn)dossiers als AZC, ’t Wooldrik, Huis der gemeente en de meerjarenbegroting voor de nodige politieke onrust. Moties van treurnis, afkeuring en wantrouwen werden uitgedeeld. En wat te denken van de ‘coup’ tijdens de afgelopen collegevorming. Het staat echter in schril contrast met wat de ‘Bornse affaire’ is gaan heten, een rel van ongekende omvang omtrent de benoeming van een nieuwe burgemeester. Een kwestie waarmee zich ook de landelijke politiek ging bemoeien. Wat was er aan de hand?
Vacature
Na het vertrek van burgemeester Hehenkamp naar Uden medio 1987, moest Borne op zoek naar een nieuwe burgervader. Het ambt werd tijdelijk waargenomen door CDA-wethouder mevrouw A.P.R. Pieterse-de Geus, bijgestaan door de wethouders W. Smies en J. van den Akker, respectievelijk namens de PvdA en de VVD. De gemeenteraad telde negen vertegenwoordigers van het CDA, vijf van de PvdA en drie van de VVD. Het CDA had dus de absolute meerderheid.
Een burgemeester werd in die tijd benoemd door de Koningin (nu de Koning) en de minister van Binnenlandse Zaken (‘de Kroon’). De gemeenteraad heeft een doorslaggevende positie in de selectie van de burgemeester, van profielschets tot aanbevelingsbesluit. Het besluit betreft een aanbeveling voor benoeming van twee beste kandidaten, waarvan alleen de naam van de eerst-aanbevolen openbaar wordt. De kandidaat die bovenaan staat moet volgens de gemeenteraad de nieuwe burgemeester worden.
Benoeming
Na dit selectieproces, dat zich grotendeels achter gesloten deuren voltrok, werd, op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken, met ingang van 16 januari 1988, Mr. M. Vunderink benoemd tot burgemeester van Borne. Het Koninklijk Besluit was gedateerd 14 december 1987 en getekend door Beatrix en de minister van Binnenlandse Zaken, Van Dijk. We hadden een nieuwe burgervader, de vlag kon uit, maar niet voor iedereen.
Die benoeming leidde namelijk tot grote ontzetting en verbijstering bij het CDA, want Vunderink was niet de gewenste kandidaat. Ze hadden iemand van eigen kleur verwacht en geen hervormde VVD’er. De fractie greep naar een ongekend en politiek gezien nog nooit vertoond middel. Een rel van ongekende omvang diende zich aan. Het was crisis in het dorp.
Motie
Een week na zijn inauguratie op 22 januari 1988 zat de nieuwe eerste burger van Borne zijn eerste reguliere vergadering van de gemeenteraad voor. Na opening van de vergadering deed het CDA, bij monde van fractievoorzitter A.J. Kwakkenbos, het verzoek een punt met betrekking tot de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders aan de agenda te mogen toevoegen. Het voorstel werd aanvaard met 9 stemmen voor (alle leden van de CDA-fractie) en 8 stemmen tegen.
De heer Kwakkenbos betoogde o.a. het volgende: “In de samenwerking van het college van burgemeester en wethouders mocht rekening worden gehouden met de burgemeester met een gelijkgerichte politieke achtergrond, waardoor de meerderheid van CDA-wethouders niet als noodzakelijk werd gezien. De wijziging per 16 januari 1988 (benoeming Vunderink) geeft het CDA niet meer de evenredige inbreng in de beleidsvoorbereiding en gewicht in de besluitvorming. Dit heeft geleid tot een verzoek aan de wethouder van de VVD om zijn zetel beschikbaar te stellen en daarmee het CDA in de gelegenheid te stellen door het aanstellen van een tweede wethouder te voorzien in de evenredige inbreng”.
Toen de VVD-fractie weigerde aan dit verzoek tot herschikking van het college gehoor te geven, dienden de christendemocraten een motie van wantrouwen in, ondertekend door A.J. Kwakkenbos en B.H. Workel, een verklaring te besluiten dat “wethouder J. van den Akker niet meer het vertrouwen van de raad bezit”. De motie, die dus niet gericht was op het functioneren van de wethouder maar op de numerieke versterking van het CDA, werd met 9 stemmen voor en 8 stemmen tegen aanvaard. De voorzitter vond het teleurstellend dat één en ander het gevolg was van zijn komst en hield het CDA voor dat een burgemeester wordt geacht boven de partijen te staan en dat hij zich als voorzitter van de raad niet beschouwde als verlengstuk van de VVD-fractie. Na een wettelijk voorgeschreven bezinningsperiode van veertien dagen moest door het CDA nu een extra vergadering worden aangevraagd om tot ontslag van de wethouder te komen. Die kwam er op 11 februari, maar tot ontslag kwam het niet.
Boegeroep uit Den Haag
Landelijk CDA-voorzitter Bert de Vries noemde de handelwijze voor de radio ‘onverstandig’ en vreesde dat de affaire het aanzien van het CDA zou schaden. VVD-coryfee Vonhoff (Commissaris van de Koningin in Groningen) sprak zijn twijfel uit over de houdbaarheid van het besluit en vroeg zich af of de gang van zaken zich verdroeg met de gangbare opvattingen van (politieke) ethiek. Maar ook uit eigen gelederen kwam er ferme kritiek. Onder deze druk besloot de fractie de motie in te trekken.
Door het stof
Voor Kwakkenbos moet de vergadering van 11 februari een gang naar Canossa zijn geweest. Hij ging zwaar door het stof; een korte bloemlezing: “Het is een zware avond voor mijn fractie. Er zijn grote inschattingsfouten gemaakt. We betuigen onze oprechte spijt en bieden oprechte excuses aan aan de heer Van den Akker. Eveneens naar de collega fracties van PvdA en VVD. Daarnaast was het onjuist de voorzitter te betitelen als verlengstuk van de VVD in college en raad. Wij als fractie zijn door een diep dal gegaan. De vraag alleen is, hoe diep is dat dal? Er is uitgesproken dat de politiek te grabbel is gegooid. We realiseren ons dit. Het vertrouwen tussen u en ons is zwaar geschaad. We hopen met deze verklaring de politiek terug te brengen op het niveau waarop het thuishoort, namelijk opkomen voor je doelstellingen en met fatsoen en oprechtheid naar elkaar toe. We stellen dan ook voor de motie in te trekken”.
De weggewerkte liberaal mocht blijven, de storm was gaan liggen, maar het onderlinge vertrouwen had een enorme deuk opgelopen. Wat dat betreft heeft burgemeester Vunderink al zijn stuurkunst moeten aanwenden. De kwestie liet ook het Bornse electoraat niet onberoerd. Op het stembiljet voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 1990 stond een nieuwe partij, GB’90, het won in één klap vijf zetels.(HN)
Bij de foto's (van boven naar beneden): 1. Installatie burgemeester Vunderink op 22 januari 1988. De ambtsketen krijgt hij omgehangen door loco-burgemeester mevrouw Pieterse-de Geus 2. wethouder J. van den Akker 3. Diverse krantenkoppen 4. fractievoorzitter A.J., Kwakkenbos
Bronnen: Gemeentearchief Borne; VNG; Delpher. Foto’s: Beeldbank gemeente Borne. Foto: J. van den Akker: B. ten Bruggencate.
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.