Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de financiële gezondheid van veel gemeenten de laatste tijd reden voor zorg. Veel gemeenten staan in het rood, de buffers slinken en met kunst- en vliegwerk wordt de jaarbegroting sluitend gemaakt. Door de coronapandemie moesten gemeenten noodsteun aan zelfstandigen verstrekken, de zorg moest op peil blijven en er werd meer gevraagd op het gebied van handhaving. Het is nog maar de vraag of die kosten volledig door het rijk worden vergoed. Kunnen oplopende tekorten nog met eigen buffers gedicht worden en zo niet, wat zijn dan de gevolgen voor onze voorzieningen?, vraagt de VNG zich af.
Kortom, het knelt en nog meer financiële uitdagingen staan voor de deur. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de energietransitie. In Borne is er ook zorg over de dikte van de portemonnee. Hoe was dat vroeger, hoe organiseerden de vroede vaderen van toen hun financiële huishouding? Daarvoor moeten we terug naar de Franse tijd.
Franse tijd
De periode van 1794 tot 1814 in de geschiedenis van het tegenwoordige Nederland, respectievelijk De Republiek der Verenigde Nederlanden, De Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland. Toen de Bataafse Republiek overging in het Koninkrijk Holland (1806-1810) werd de inrichting van het gemeentebestuur centraal vastgelegd (1807), in wat feitelijk de eerste Gemeentewet kan worden genoemd. Toen Nederland, na inlijving, rechtstreeks door Frankrijk werd bestuurd (1810-1813) werden de gemeenten weer gereduceerd tot louter administratieve eenheden.
Gemeente Borne
In 1811 werd Nederland, naar aanleiding van een keizerlijk (Napoleon) decreet van 6 januari, verdeeld in departementen, arrondissementen, kantons en marieën. De mairie Borne lag in het arrondissement Almelo. Op 10 april 1811 wordt in de woning van W.C. Lantman, bij gebrek aan een gemeentehuis, het gemeentebestuur en de uit 15 mannen bestaande gemeenteraad geïnstalleerd door de onderprefect van het arrondissement. Lantman werd benoemd tot maire (burgemeester), G.J.O.D. Dikkers tot adjunct-maire (secretaris). Daarmee was de ‘oprichting’ van de gemeente Borne een feit. De vorige bestuurlijke eenheid, ‘Het Richterambt Borne’, werd hiermee opgeheven. De invloed van de gemeenteraad was gering en meestal alleen van belang als ze werd geraadpleegd over financiële zaken. Nieuwe taken kreeg de gemeente door invoering van de dienstplicht en de burgerlijke stand.
Gemeenteontvanger
Gemeenten verrichten alleen administratieve handelingen en maakten geen eigen beleid. Zo werd er geen begroting gemaakt met bestuurlijke voornemens, in tegenstelling tot de gemeenterekening, de eindbalans van alle inkomsten en uitgaven. In de Gemeentewet van 1851 werd het opmaken van een begroting verplicht gesteld. De dorpsontvanger, de latere gemeenteontvanger, was belast met de invordering van alle inkomsten en ontvangsten van de gemeente, de hoofdelijke omslag (soort inkomstenbelasting), schoolgelden en hondenbelasting, alsmede belasting op gedistilleerd, likeuren en wijn. Ook deed hij de meeste betalingen.
Knuifdynastie
De gemeenteontvanger, benoemd door de gemeenteraad, was een hoofd van dienst met een eigen kantoor, administratie en archief. In Borne waren van 1848 tot 1947 vier ’Knuifen’ werkzaam als gemeenteontvanger. Jan Knuif maar liefst 40 jaar, hij was tevens medeoprichter van de coöperatieve Boerenleenbank, de bank die hoofdzakelijk de geldzaken van Bornse boeren bestierde. De werkzaamheden werden gerund vanuit een kantoor annex winkel aan de Grotestraat. Je kon er sparen en lenen, maar er ook terecht voor manufacturen en rookwaar. Voor een bezoekje aan de bank werd ‘Effen noar’n Knuuf hen’ een gevleugelde uitdrukking. Het nieuwe gemeentehuis (Villa Elisabeth) werd in 1930 het nieuwe onderkomen.
‘Geknoei in de boekhouding’
Dat de kas klopte en goed bewaakt werd, was in het belang van de gemeenteontvanger, want hij was persoonlijk verantwoordelijk voor alle gelden die kwijtraakten. Gemeenten konden zich hiertegen verzekeren. Het zou in Borne nog een issue worden. Na het vertrek van de laatste Knuif, de in 1935 aangetreden Joseph, de latere directeur van de Boerenleenbank, werd op 1 juni 1947 een nieuwe ontvanger benoemd. Groot was de schok toen in augustus 1968 deze ambtenaar op verdenking van verduistering in hechtenis werd genomen, nieuws dat de landelijke ochtendkranten haalde. Na onderzoek bleek dat de man, voor eigen gewin en gezin, f 40.000, - aan overheidsgeld had weggesluisd over een periode van 13 jaar. Omdat hij ook penningmeester was van de St. Bejaardencentrum ‘t Dijkhuis kon hij hiermee zolang doorgaan. Door aangekondigde controles kon er tijdig geld worden overgeheveld van het bejaardencentrum naar de gemeente. De man werd veroordeeld en ontslagen.
‘Onderstand’
De gemeentewet van 1851 van Thorbecke regelt het bestuur van gemeenten. De gemeentebegroting wordt het basisinstrument van beleidmakers in de gemeente. Naast eigen inkomsten uit belastingen of bezittingen, krijgt de gemeente via het gemeentefonds (Financiële Verhoudingswet 1897) geld van de rijksoverheid. In geval het evenwicht in de begroting over een langere periode verstoord is en er sprake is van ernstige financiële tekorten, dan kan om extra steun worden gevraagd.
Dat overkwam Borne in 1933. Als gevolg van de economische crisis was een tekort op de begroting ontstaan van f 200.000,-. Met name de omvangrijke uitgaven voor de werkverschaffing waren hier debet aan. Het rijk werd om ‘onderstand’ (hulp) gevraagd. De noodgedwongen bezuinigingen waren draconisch; gedwongen ontslagen, verlaging van salarissen, belastingverhogingen en het schrappen van subsidies.
Artikel 12 predicaat
Het was niet de laatste keer dat Borne onder financiële curatele kwam te staan. Grote financiële problemen - onder andere als gevolg van het achterblijven van de ruimtelijke ontwikkeling, stagnering van het woningbouwprogramma en geprognotiseerde bevolkingscijfers - deed de gemeenteraad in 1977 besluiten tot het aanvragen van een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds. Borne kreeg een zogenaamde Artikel 12-status, leverde een deel van haar financiële zelfstandigheid in en moest stevig bezuinigen. Deze bijdragen werden voorwaardelijk verleend voor de begrotingsjaren 1977 t/m 1980, totaal omstreeks een miljoen gulden. Daarna kon Borne weer zelfstandig verder, het was weer financieel baas in eigen huis. Hopelijk blijft dat zo! Anno 2021 hebben de bestuurders van ons mooie dorp daar alle vertrouwen in. (HN)
Bij de foto's (van boven naar beneden): 1.Rechts voor het pand van Knuif aan de Grotestraat. Daar werd in 1903 de Coöp. Boerenleenbank gevestigd (huidige plek Rabobank); 2. Voorblad gemeentebegroting 1851 - detail, Borne telde toen '3426 zielen'; 3. J.C.M.B Knuif; 4. Muntbiljet 1 gulden
Bron: VNG, Gemeentearchief, Delpher. Foto’s: beeldbank gemeentearchief
© BorneBoeit. Op onze artikelen en beeldmateriaal rust copyright.
Voor meer informatie raadpleeg de spelregels.